“Met Kant ben ik van mening dat er slechts twee dimensies in ons denkvermogen zijn, namelijk ruid en tijmte – ik bedoel natuurlijk tuimte en rijd”

Johann Georg August Galletti, historicus en geograaf 1750 – 1828

Filosoferen met kinderen en jongeren, hoe gaat dat?

Je kunt overal filosoferen, het enige wat je nodig hebt, zijn mensen om een gesprek mee te voeren, een plek om zittend of wandelend te praten….én een onderwerp om over na te denken! Ik filosofeer graag op scholen. Omdat ik dan ook kinderen bereik die misschien uit zichzelf niet op het idee komen om te gaan filosoferen, terwijl ze het leuk of fijn blijken te vinden.

 

Hoe gaat zo’n gesprek dan precies? We beginnen vaak met iets wat onze gedachten ‘los maakt’ en aanzet tot denken. Dit kan een foto zijn, een verhaal, een voorwerp, een filmpje of zoiets. Dan doen we soms een opdracht, om ideeën te verzamelen. Die wisselen we uit en dan gaan we daarover in gesprek. Er zijn ook allerlei werkvormen te bedenken (knutselen, schrijven, spelletjes, et cetera) waardoor we steeds op een andere manier kunnen onderzoeken en onze breinen stimuleren, als we dat willen. Uiteindelijk sluiten we af, bijvoorbeeld door te tekenen of te verwoorden wat we opvallend of boeiend hebben gevonden. Wat we geleerd hebben of juist hebben gemist, en hoe we volgende keer weer verder gaan.

 

Er zijn drie aspecten die kenmerkend zijn voor filosoferen in een groep:

  1. Het onderwerp: we filosoferen over kwesties die de kinderen bezighouden. De kinderen kunnen zelf gespreksonderwerpen inbrengen. Of ik kies een onderwerp waarvan ik denk dat het interessant zal zijn. Het moet in ieder geval iets zijn wat dichtbij de belevingswereld van kinderen ligt en iets wat ons ‘aanzet’, innerlijk beweegt. Bijvoorbeeld vriendschap, dierentaal, toeval, wanneer iets gek is. Of oneerlijk. Waarom jouw tekening geen kunst is. Of toch wel?
  2. Het proces en de onderzoeksgroep: de manier waarop we met elkaar omgaan, samen afspreken wat we fijn vinden en wat niet. We vinden samen de regels uit zodat die iedereen passen. We vormen gaandeweg een onderzoeksgroep. In het begin ben ik vooral degene die doorvraagt en beurten geeft, maar op den duur wordt de groep steeds zelfstandiger, zelfsturender. Dat is een mooi, krachtig proces.
  3. Oefeningen: om je bepaalde denkvaardigheden eigen te maken. Op die manier word je niet alleen steeds wijzer aangaande de onderwerpen waarover we spreken, maar ook nog behendiger en effectiever in de manier waarop je denkt. Je hebt als het ware allemaal denkgereedschap in je koffer. Dat is wat ik noem ‘lenigheid in je hoofd’.

 

Je leert jezelf en elkaar goed kennen als je filosofeert. Je gaat samen op avontuur door velerlei onderwerpen. Omdat we met onze verbeelding werken en experimenteren, hebben we ook gekke gedachtegangen en wordt er veel gelachen. Ieder gesprek lijkt wel een ontdekkingstocht. Vaak opent een gesprek weer een nieuwe deur naar een volgend onderwerp. Filosoferen raakt nooit op!

The Thinker, Joseph Klibansky, 2018